Muziekdozen en speelklokken

Naast fluiten hoorden metalen kammen tot de eerste toonproducenten, die in muziekautomaten werden gebruikt. De metalen kam is rond 1796 in Genève als klankbron uitgevonden door een Zwitserse klokkenmaker genaamd Antoine Favre. De eerste speelwerken met metalen kammen zijn in zakhorloges ingebouwd, waardoor de benaming "klokkenspel" ontstond. Hierna ontwikkelde zich in Zwitserland een zeer succesvolle klokkenspelindustrie, die vooral in het gebied rond Genève gevestigd was. Uit eenvoudige speelwerken met metalen kammen die minder dan tien tanden hadden ontstonden wonderen der techniek met fijne mechanieken, die in kostbare kasten werden ingebouwd en speeldoos werden genoemd. Behalve de metalen kam bevatten veel speeldozen ook andere klankmakers zoals kleine trommels, bellen of doorslaande tongen. De belangrijkste fabrikant was Nicole Frères in Genève. In Duitsland produceerde de firma Lamy in Furtwangen speeldozen van hoge kwaliteit.

Alle klassieke speeldozen gebruikten trommels met pinnen als klankdragers. De grootste bevatten meerdere duizenden pinnen, wat echter slechts voor enkele muziekstukken toereikend is. Met de uitvinding van de goedkopere ponsplaten als klankdragers raakte de Zwitserse speeldoosindustrie in een ernstige crisis. Maar na een aanvankelijke vertraging begon men uiteindelijk ook in Zwitserland goedkope speeldozen met ponsplaten te produceren. Een voorbeeld hiervan is de plaatgestuurde automaat.

Naast de extreem hoogwaardige en dure speelwerken van de speeldozen werden ook ontelbaar veel goedkopere werken geproduceerd die onder andere in allerlei dagelijkse gebruiksvoorwerpen werden ingebouwd, van bierpullen tot fotoalbums. In deze vorm hebben de speelklokken het tot vandaag de dag overleefd.