Miniatuur onderzeeër Seehund
De "Seehund" behoorde net als de "Biber" tot de kleine gevechtseenheden van de Kriegsmarine, die tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog zijn gemaakt. In tegenstelling tot zijn nogal ongelukkige broertje bleek de "Seehund" een krachtig wapensysteem te zijn.
Het ging hier om een onderzeeër met alle faciliteiten van de grote boten. De onderzeeër beschikte over een dieselmotor voor het varen boven water, en een elektrische motor voor het onderwater varen. Het vaarbereik was ongeveer 300 zeemijlen bij een snelheid van zeven knopen/uur. De maximale duikdiepte was 70 meter. Een probleem was de navigatie. De oriëntatie vond plaats onder water met behulp van het luisterapparaat of met behulp van de zeepijp, die echter slechts drie meter lang was. Daarnaast was de boot nog uitgerust met twee kompassen.
Van eind 1944 tot het einde van de oorlog kwamen er ongeveer 70 Seehund-onderzeeërs naar het front. Hun toepassingsgebieden waren de Duitse Bocht en het Engels Kanaal. Onder leiding van korvetkapitein Brandi hebben ze met relatief kleine eigen verliezen 93.000 bruto ton aan geregistreerde vijandelijke schepen en een torpedojager tot zinken gebracht. Het exemplaar in het Technik Museum Speyer werd ontdekt tijdens het baggeren van een vaargeul en werd in 1984 door een clublid gekocht.
Technische gegevens:
Bouwjaar: vanaf 1944 | Verplaatsing in het water: 14,9 ton | Lengte: 11,9 m - breedte: 1,7 m | Diepgang: 1,74 m | Bemanning: 2 man | Bewapening: 2 torpedo's